Vragenlijst met 30 items gericht op persoonlijkheidskenmerken die gerelateerd zijn aan een succesvolle deelname aan het (speciaal) voortgezet onderwijs. De vragenlijst wordt ingevuld door de leerkracht. De CBtVO heeft drie schalen:-...
Projectieve methode bestaand uit 160 stukjes speelgoed: objecten die men buitenshuis aantreft zoals huizen, kerk, auto's, mensen, bomen, tamme en wilde dieren etc. Het kind krijgt de opdracht om een dorp te maken. Het spel dient twee keer...
De test bestaat uit een blad met 33 regels van elk 24 figuren met 3, 4 of 5 stippen. De 4-stip figuren zijn voor 50% vierkant en voor 50% ruitvormig. Men moet zo snel mogelijk, ononderbroken, alle 4-stip figuren doorstrepen. Er zijn twee oefenregels.
Test met negen subtests: synoniemen, getallenreeksen, verbale analogieën, figuuranalogieën, tekens invullen, woorden invullen, figuur uitslagen, categorieën, figuur intekenen.
Vragenlijst met tien items waarbij cliënt gevraagd wordt hoe hij zich op een bepaald moment voelt (toestandsboosheid) en tien items die vragen naar hoe hij zich in het algemeen voelt (boosheidsdispositie). Cliënt antwoordt op een vierpuntsschaal...