Test bestaande uit drie onderdelen: ‘Letterpatronen’, ‘Woordrelaties’ en ‘Cijferpatronen’. Bij ‘Letterpatronen’ moeten kandidaten twee letters invoeren om een reeks kloppend te maken. Bij ‘Woordrelaties’ moeten kandidaten één woord uit vijf...
Test bestaande uit vier onderdelen: ‘Analogieën’ (13 items), ‘Cijferreeksen’ (13 items), ‘Diagrammen’ (15 items) en ‘Figuurreeksen’ (12 items). Bij ‘Analogieën’ moeten kandidaten twee woorden uit elk drie antwoordalternatieven kiezen zodat de...
Test bestaande uit vier onderdelen: ‘Analogieën’ (15 items), ‘Cijferreeksen’ (12 items), ‘Diagrammen’ (13 items) en ‘Figuurreeksen’ (15 items). Bij ‘Analogieën’ moeten kandidaten twee woorden uit elk drie antwoordalternatieven kiezen zodat de...
Capaciteitentest met twee versies, een volledige en een verkorte versie. De volledige versie bestaat uit zes subtests met in totaal 97 items. Deze zes subtests zijn verdeeld over drie inhoudsgebieden:- Cijfermatige Capaciteiten (CCAP), met de...
Capaciteitentest met 28 items. Elk item bevat een patroon van schematische puzzels die steeds in twee opzichten tegelijk wijzigen. In elke puzzel ontbreekt een deel, de respondent dient uit de geboden opties het ontbrekende deel te kiezen. De...
Test bestaande uit zeven subtests:- Verbaal-inductief: Analogieën (ANA). Subtest bestaande uit 17 items waarbij de juiste analogie gekozen moet worden uit vijf antwoordmogelijkheden.- Numeriek-inductief: Cijferreeksen (CYF). Subtest bestaande...
Vragenlijst bestaand uit 32 items. De items bestaan uit onafgemaakte zinnen, waarbij de cliënt de zin afmaakt zoals hij dat zelf wil. Voorbeeld item 8: "Ik kom in de problemen door...".De ZALC is gebaseerd op de theorie van J. Loevinger (1976,...
Test bestaand uit acht subtests met 30 tot 45 items: Rekenvaardigheid, Componenten, Woordrelaties, Cijferreeksen, Controleren (100 items), Spiegelbeelden, Woordanalogieën en Exclusie. Kandidaat moet op aparte antwoordbladen de letter aanstrepen...
Beoordelingsschaal met 12 items betreffende de aan- of afwezigheid van gemiddeld-normaal gedrag (contact leggen, actief taalgebruik) of ongewoon c.q. gestoord gedrag (stereotypie-en, automutilatie enz.).
Schaal met 18 uitspraken over gezondheid en ziekte. Cliënt moet op een zespuntsschaal invullen in welke mate hij het met de uitspraak eens is. Er zijn drie subschalen: Interne oriëntatie, Artsoriëntatie en Kansoriëntatie met ieder zes items.