Studiekeuze systeem bestaande uit zes onderdelen: ‘Persoonlijkheid’, ‘Motivatie’, ‘Bezigheden’, ‘Studiehouding’, ‘Interesses’ en ‘Capaciteiten’. Het onderdeel ‘Persoonlijkheid’ bestaat uit vijf schalen: ‘Emotionaliteit’, ‘Extraversie’,...
Schooltoets voor het vaststellen van het niveau van de Friese leesvaardigheid van leerlingen eind groep 8. De items bestaan uit meerkeuzeopgaven met vier antwoordmogelijkheden die betrekking hebben op teksten. Hierbij zijn verschillende...
Vragenlijst bestaande uit 144 gedragsbeschrijvende items. Deze items vallen onder vijf domeinen met achttien verschillende facetten:- Emotionele stabiliteit: angst en zelfvertrouwen.- Extraversie: energie, expressiviteit, optimisme en...
Observatieschaal bestaande uit 263 woorden en 11 zinnen gericht op de taalontwikkeling van het jonge kind. Ouders krijgen één tot twee weken de tijd om de lijst thuis in te vullen en te observeren welke woorden en zinnen hun kind actief en...
De toets bestaat uit 45 opdrachten voorafgegaan door een oefenitem. Het receptieve deel heeft 35 opdrachten waarbij het kind een plaatje moet aanwijzen en omvat Passieve Woordenschat, Definitievaardigheid (raadsels) en Kritisch luisteren. Het...
Projectieve methode waarbij het kind de opdracht krijgt een tekening te maken van een mens. Om de betrouwbaarheid te vergroten, kan worden opgedragen drie tekeningen te maken: van een man, van en vrouw en van zichzelf. Hierbij wordt benadrukt...
De vragenlijst wordt ingevuld door ouders. Zij geven op een driepuntsschaal aan in welke mate een gedragsbeschrijving nu en in de afgelopen zes maanden van toepassing is op hun kind.De VVA bestaat uit 23 items, verdeeld over de vier subschalen...
Taal voor Kleuters bestaat uit twee schooltoetsen: een platenboek voor de jongste kleuters met 48 opdrachten en een platenboek voor de oudste kleuters met 56 opdrachten. Bij elke opdracht moet het goede plaatje worden aangestreept. Beide...
Vragenlijst (240 items) die ook de subschalen N, E, O, A en C omvat en tevens per subschaal zes belangrijke eigenschappen/facetten meet die die domeinen definiëren (bijvoorbeeld bij de subschaal Neuroticisme de facetten Angst, Ergernis,...
De test bestaat uit één item en is gebaseerd op Guilfords SI-model. Men moet zoveel mogelijk relevante aspecten aan een probleem opnoemen.