Vragenlijst met in totaal 46 vragen die met ‘ja' of ‘nee' moeten worden beantwoord. Een voorbeeldvraag is: ‘Vind je vrij lezen in de klas een beetje saai?'. De Leesattitudeschaal bestaat uit drie onderdelen: ‘Lezen in de klas' (14 items), ‘Lezen...
Schooltoets voor het vaststellen van het niveau van de Friese leesvaardigheid van leerlingen eind groep 8. De items bestaan uit meerkeuzeopgaven met vier antwoordmogelijkheden die betrekking hebben op teksten. Hierbij zijn verschillende...
PC-testprogramma dat afhankelijk van het niveau van de kandidaat en de functie- en bedrijfseisen wordt samengesteld.Er worden algemene en functiegerelateerde vaardigheden gemeten zoals taal-, lees- en rekenvaardigheid, snelheid en accuratesse,...
PC-testprogramma dat afhankelijk van het niveau van de kandidaat en de functie- en bedrijfseisen wordt samengesteld, bestaande uit persoonlijkheidsvragenlijsten en een voorkeurslijst.Er zijn twee vragenlijsten met betrekking tot persoonlijkheid:...
De vragenlijst bestaat uit een vraag over de schrijfhand en 16 items. Bij elk item moet worden aangegeven met welke hand de betreffende handeling wordt uitgevoerd. De verkorte versie heeft 10 items.De vragenlijst kan worden gebruikt om personen...
Vragenlijst met 20 items die gevoelens en emoties weergeven, zoals ‘Aandachtig', ‘Vijandig', enz. Cliënt geeft aan op een vijfpuntsschaal, van ‘nauwelijks of helemaal niet' tot ‘in sterke mate', in welke mate hij zich de afgelopen twee weken...
De N.T.S. bestaat uit twee onderdelen: Zinnen en Woorden.Zinnen bestaat uit vijf dictees van elk tien zinnen. De in moeilijkheidsgraad oplopende dictees zijn niet aan een bepaalde taal- of spellingmethode gebonden. In de hogere groepen ligt het...
Observatieschaal met 22 items die betrekking hebben op vijf factoren: Gestoorde mobiliteit, Verbale klachten, Niet-verbale klachten, Zenuwachtigheid en Depressiviteit. Getrainde verpleegkundigen die goed contact hebben met de patiënt vullen het...
Screeningsinstrument bestaand uit drie subtests, 1. Visueel geheugen, vijf objecten moeten worden onthouden en aangewezen op platen met vier alternatieven; 2. Oriëntatie voor tijd en plaats; 3. Fluency, zoveel mogelijk dieren, resp. beroepen...