Schooltoets voor het vaststellen van het niveau van de Friese leesvaardigheid van leerlingen eind groep 8. De items bestaan uit meerkeuzeopgaven met vier antwoordmogelijkheden die betrekking hebben op teksten. Hierbij zijn verschillende...
Testbatterij die bestaat uit een reeks neuropsychologische subtests, die in verschillende combinaties kunnen worden gebruikt voor verschillende doeleinden. De subtests zijn in te delen in zes neuropsychologische domeinen:- Aandacht en executieve...
Schooltoets (2 parallelvormen A en B) die niet gebonden is aan een bepaalde lees- of taalmethode. Na een informatieve tekst moet de leerling vragen beantwoorden die betrekking hebben op woord-, zins- of tekstniveau en kiest daarbij uit vier...
Vragenlijst met 20 items die gevoelens en emoties weergeven, zoals ‘Aandachtig', ‘Vijandig', enz. Cliënt geeft aan op een vijfpuntsschaal, van ‘nauwelijks of helemaal niet' tot ‘in sterke mate', in welke mate hij zich de afgelopen twee weken...
Observatieschaal met 56 items die door twee groepsleid(st)ers die bewoner minstens een half jaar kennen, gezamenlijk wordt ingevuld op vijfpuntsschalen van ‘nooit' tot ‘altijd'. De subschalen zijn: Toenadering (7 items), Aanpassing (9 items),...
Vragenlijst met 136 items verdeeld over 12 subschalen die elk een specifiek gebied van dagelijkse activiteiten omvatten:1. Slapen/rusten, (7 items), 2. Emotioneel gedrag (9 items), 3. Lichaamsverzorging en beweging (23 items), 4. Huishouden en...
Vragenlijst met 68 items verdeeld over zes subschalen die aspecten van het dagelijks functioneren bestrijken. De uitspraken betreffen concreet gedrag en gedragsveranderingen. Men kruist aan welke items vanwege de gezondheidstoestand van...
Vier taakgerichte schooltoetsen die bepaalde aspecten van het begrijpend lezen meten, nl. begrijpen van de betekenis van geschreven woorden (Synoniementest, 30 items), begrijpen van geschreven woorden die telkens elkaars tegenstelling zijn...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
Schaal met 21 vierkeuze-items waarbij cliënt moet aangeven welke uitspraak per item het beste weergeeft hoe hij zich de afgelopen week met vandaag erbij, heeft gevoeld. De items hebben o.a. betrekking op observeerbaar depressief gedrag,...