Schooltoets voor het vaststellen van het niveau van de Friese leesvaardigheid van leerlingen eind groep 8. De items bestaan uit meerkeuzeopgaven met vier antwoordmogelijkheden die betrekking hebben op teksten. Hierbij zijn verschillende...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Beoordelingsschaal gericht op de communicatieve ontwikkeling van kinderen, bestaande uit 32 items. Het instrument is opgebouwd uit vier subschalen en één hoofdschaal:- Vitaliteit en Motoriek (4 items).- Taal-Cognitie (14 items): samengesteld uit...
Vragenlijst met 20 items die gevoelens en emoties weergeven, zoals ‘Aandachtig', ‘Vijandig', enz. Cliënt geeft aan op een vijfpuntsschaal, van ‘nauwelijks of helemaal niet' tot ‘in sterke mate', in welke mate hij zich de afgelopen twee weken...
Evaluatieschaal met twee subschalen: Houding (24 items) en Gedragsintentie (25 items), die anoniem wordt ingevuld. Op driepuntsschalen wordt aangegeven in hoeverre elke uitspraak op de leerling van toepassing is. De schaal is ontwikkeld vanuit...
Vragenlijst met 50 items die vijf subschalen omvatten:Piekeren (PI, 12 items), Rigiditeit (RI, 14 items), Behoefte aan waardering (BW, 7 items), Externe Controle (EC, 7 items), Probleemvermijding (PV, 10 items).Op vijfpuntsschalen moet worden...
Vragenlijst met 40 items die drie subschalen omvatten: Directe Agressie, Indirecte Agressie en Sociale Wenselijkheid met resp. 16, 19 en 5 items. Respondent moet van elke uitspraak aangeven of deze ‘waar' of ‘onwaar' is.De BDHI-D kan gebruikt...
Evaluatieschaal bestaand uit twee delen: houding t.a.v. het milieu (18 items) en gedragsintentie t.a.v. het milieu (20 items). Op driepuntsschalen geeft de leerling aan in hoeverre elke uitspraak van toepassing is. De schaal wordt anoniem...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.