Het CIO is een observatielijst waarbij zes subschalen worden onderscheiden:1. Condities (CO) (21 items),2. Vormen (VM) (25 items),3. Functies (FN) (10 items),4. Communicatieve regels (CR) (16 items),5. Matchen en Benoemen (MB) (30 items),6....
Schooltoets voor het vaststellen van het niveau van de Friese leesvaardigheid van leerlingen eind groep 8. De items bestaan uit meerkeuzeopgaven met vier antwoordmogelijkheden die betrekking hebben op teksten. Hierbij zijn verschillende...
Vragenlijst bestaande uit 36 items, opgedeeld in een A- en een B-vraag. De A-vraag heeft betrekking op het voorkomen van een klacht en indien dit het geval is ook de ernst van de klacht. Er zijn vragen op de deelgebieden lichaamsfuncties,...
Toets gericht op het vaststellen van het niveau van hoofdrekenvaardigheid. De toets bestaat uit eenvoudige sommen (tot 100) in vier categorieën: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De leerling krijgt vijf minuten de tijd om zoveel...
Schooltoets bestaand uit 60 in moeilijkheidgraad oplopende items. De opgenomen rekencategorieën zijn: optellen en aftrekken met hele getallen, decimalen en breuken; vermenigvuldigen; delen; simultane/complexe bewerkingen; meten, tijd en geld;...
De NDT-2003 kan als opvolger van de IBO Differentiatietest (1979) worden beschouwd en bestaat uit 9 subtests, die 10 opdrachten bevatten. Hieruit worden vijf factoren afgeleid:1. Redeneervermogen (Reeksen en Figuren); 2. Verbaal vermogen (Zinnen...
Schooltoets bestaand uit 60 in moeilijkheidgraad oplopende items. De toets wordt afgenomen in december. De opgenomen rekencategorieën zijn: optellen en aftrekken met hele getallen, decimalen en breuken; vermenigvuldigen; delen;...
De observatielijst bestaat uit 42 items. Met steeds drie tot zeven items worden de volgende aandachtspunten geobserveerd door de leidster/leerkracht: Zelfredzaamheid, Zelfregeling, Weerbaarheid, Welbevinden, Relatie met anderen, Motoriek,...
Beoordelingsschaal met 12 items betreffende de aan- of afwezigheid van gemiddeld-normaal gedrag (contact leggen, actief taalgebruik) of ongewoon c.q. gestoord gedrag (stereotypie-en, automutilatie enz.).
Deze methode bestaat uit twee gedeelten. Het eerste deel omvat het genereren van (meest 20 of meer) waardengebieden aan de hand van een standaard set vragen. Intensieve interactie is vereist tussen testleider en cliënt. In het tweede gedeelte...