Schooltoets voor het vaststellen van het niveau van de Friese leesvaardigheid van leerlingen eind groep 8. De items bestaan uit meerkeuzeopgaven met vier antwoordmogelijkheden die betrekking hebben op teksten. Hierbij zijn verschillende...
Test bestaande uit 14 regels met elk 47 items. Op deze regels staan doelstimuli bestaande uit de letter d met twee apostrofs of verticale streepjes en afleidende stimuli. Opdracht voor de geteste is om doelstimuli te identificeren en door te...
Toets voor het meten van het niveau van mondelinge taalontwikkeling bij peuters. De taalontwikkeling is hierbij ingedeeld in vier categorieën:- Passieve woordenschat (15 items);- Definitievaardigheid (12 items);- Kritisch luisteren (8 items);-...
Test bestaande uit 14 regels met elk 47 items. Op deze regels staan doelstimuli bestaande uit de letter d met twee apostroffen of verticale streepjes en afleidende stimuli. Opdracht voor de geteste is om doelstimuli te identificeren en door te...
Beoordelingsschaal gericht op de communicatieve ontwikkeling van kinderen, bestaande uit 32 items. Het instrument is opgebouwd uit vier subschalen en één hoofdschaal:- Vitaliteit en Motoriek (4 items).- Taal-Cognitie (14 items): samengesteld uit...
Test gericht op het meten van snelheid en nauwkeurigheid van het (visueel) waarnemen (selectieve aandacht). Op een pagina zijn 800 cijfers afgedrukt en de opdracht is het aanstrepen van 241 doelcijfers. De 3 en de 7 dienen diagonaal...
Test gebaseerd op het werkgeheugen model van Baddeley (1986) waarbij sterretjes afwisselend voorwaarts en achterwaarts geteld moeten worden. Bij 12 items moet na een plusteken voorwaarts en na een minteken achterwaarts worden geteld en bij 10...
Observatieschaal in te vullen door de leerkracht. Omvat de subschalen Tijdsbegrip, Ruimtebegrip, Voorwaarden voor getalbegrip, Motoriek, Geheugen, Sociale cognitie, Taal, Spelontwikkeling, Zelfredzaamheid, Leesvoorwaarden en Sociaal-emotionele...
Vragenlijst met 20 items bestaand uit drie of vier pijnbeschrijvende adjectieven geordend naar oplopende intensiteit, b.v. kloppend, bonzend, barstend. Cliënt moet aankruisen welk woord op dit moment het best zijn pijn beschrijft. Niet elk item...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.