Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Vragenlijst waarmee de mate van zelfstandigheid in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten onderzocht wordt. Hierbij worden zowel de vaardigheden in als de uitvoering van functionele activiteiten gemeten. In totaal zijn er negen schalen:-...
Schaal met 82 items: 29 mannelijke, 29 vrouwelijke en 24 niet-seksegebonden adjectieven (12 sociaal wenselijke en 12 sociaal onwenselijke). Door het aankruisen van één van de vier antwoordmogelijkheden (van ‘volstrekt niet' tot ‘helemaal') geeft...
De test bestaat uit drie aparte subtests: Verbale Analogieën (40 opgaven) waarbij identieke relaties tussen twee woordparen gevonden moeten worden; Woordenschat (64 opgaven) in vijfkeuzevorm en Functies van Woorden (40 opgaven), bestaande uit...