Screeningsinstrument met twee versies: een zelfrapportagelijst voor kinderen en jongeren en een oudervragenlijst. De zelfrapportagelijst heeft 28 items en de oudervragenlijst heeft 17 items. De zelfrapportagelijst heeft twee (hogere orde)...
Vragenlijst met 48 vragen (12 items per subschaal). Het instrument heeft de volgende vier subschalen:Eenzaamheid in de relatie met de ouders (EO).Eenzaamheid in de relaties met leeftijdsgenoten (EL).Aversie tegenover alleen zijn (AN).Affiniteit...
Schooltoets met een afnamemoment in het midden en aan het einde van het schooljaar. Er zijn vier digitale toetsen: twee Standaardtoetsen (voor groep 1 en 2) en twee Adaptieve toetsen (voor groep 1 en groep 2) Per leerjaar wordt de Standaard- of...
Schooltoets met een afnamemoment in het midden en aan het einde van het schooljaar. Er is een aparte toets voor groep 1 en groep 2, per leerjaar wordt dezelfde toets twee keer afgenomen. De toets voor groep 1 bestaat uit 24 opgaven, de toets...
De schooltoets bestaat uit twee onderdelen: Taalschaal 1 met vijf toetsen voor groep 4, 5 en 6 en Taalschaal 2 met drie toetsen voor groep 7 en 8. Per toets zijn er ruim 50 opgaven, opgedeeld in twee tot vier vergelijkbare opgaven met een...
Schaal met 20 eenvoudig geformuleerde items die zelfstandig kunnen worden ingevuld of door getrainde interviewers worden voorgelezen. Er zijn vier a priori subschalen: Depressief gevoel (11 items), Interpersoonlijk (4 items), Positief gevoel (4...
De test bestaat uit een blad met 33 regels van elk 24 figuren met 3, 4 of 5 stippen. De 4-stip figuren zijn voor 50% vierkant en voor 50% ruitvormig. Men moet zo snel mogelijk, ononderbroken, alle 4-stip figuren doorstrepen. Er zijn twee oefenregels.
Observatieschaal met 22 items die betrekking hebben op vijf factoren: Gestoorde mobiliteit, Verbale klachten, Niet-verbale klachten, Zenuwachtigheid en Depressiviteit. Getrainde verpleegkundigen die goed contact hebben met de patiënt vullen het...
De schaal omvat vier subschalen met elk 12 items: EO, eenzaamheid in de relatie met ouders; EL, eenzaamheid in de relatie met leeftijdgenoten; AN, aversie tegen of negatief beleefd alleen-zijn; AP, affiniteit voor of positief beleefd...