Gedurende een zeer korte tijd (1/4 sec.) wordt op een projectiescherm een diabeeld aangeboden. Men moet vaststellen welke objecten zijn waargenomen. Op het antwoordformulier moet men een kruisje zetten bij ieder waargenomen object. Zes objecten...
De niet-verbale test omvat zeven subtests: Categorieën, Analogieën en Situaties (meerkeuzetests) en Stripverhalen, Mozaïeken, Patronen en Zoekplaten (handelingstests). Patronen en Zoekplaten zijn nieuwe subtests, de overige zijn gebaseerd op de...
Niet-verbale beroepskeuzetest met 156 concrete afbeeldingen van beroepen door middel van foto's. 13 beroepssectoren worden gerepresenteerd, waarbij het accent valt op handenarbeid en diensten. De cliënt moet 78 keer kiezen uit twee foto's. Per...
De test bestaat uit tien subtests: Woordenlijst, Legkaart, Vaaropdracht, Sorteren, Figuur ontdekken, Cijferen, Draaikaart, Woordmatrijs, Woordopnoemen I en II. Voor de verkorte vorm zie het fiche van de Handleiding 1983.
Observatieschaal bestaand uit 60 items die 17 gedragspatronen omvatten, zoals afleidbaarheid, emotioneel isolement, gebrekkige coördinatie en lichaamstonus. De items worden gescoord op een vijfpuntsschaal (gedeeltelijk achtpunts) van ‘nooit' tot...
De test omvat elf subtests waarvan zes verbaal (Algemene ontwikkeling, Gezond verstand, Cijfers nazeggen, Rekenen, Overeenkomsten en Woordenlijst) en vijf niet-verbaal (Plaatjes rangschikken, Plaatjes aanvullen, Blokpatronen, Legkaarten en...
De vragenlijst bestaat uit 18 homogene interesseschalen:Exact-wetenschappelijk (EW), techniek (Te), literair (Li), artistiek (Ar), muziek (Mu), alfa-wetenschappelijk (AW), commercieel (Co), sociaal (So), maatschappij-wetenschappelijk (MW),...
De test bestaat uit een blad met 100 paren beroepen. Van elk paar moet de cliënt het meest aantrekkelijke kiezen. De beroepenparen staan in tien rijen en tien kolommen. De TBT meet tien interessefactoren en elk van hen wordt vertegenwoordigd...