Vragenlijst bestaand uit twee delen: deel I omvat 140 tweekeuze items met betrekking tot zeven belangstellingsgebieden (Dienstverlenend werk, Buitenhuisactiviteiten, Techniek, Handel-administratie, Kunst, Wetenschappelijk werk en Literair...
Vragenlijst bestaande uit tien schalen: Agrarisch, Technisch, Laboratorium, Rekenen, Handel, Administratie, Helpend, Muziek, Beeldende kunst, Literair. Bij de 59 groepjes van drie items moet de cliënt steeds invullen welke activiteit hij het...
De test bestaat uit drie subtests van de GIT: Cijferen, Legkaart en Woordmatrijs. Elke subtest heeft drie oefenitems, alle items worden aangeboden.
De vragenlijst (gebaseerd op de theorie van Minuchin) t.b.v. gezinstherapie bevat 73 items met zes antwoordalternatieven. Er wordt gevraagd naar de beleving van de gezinsinteractie. De drie schalen Conflict, Cohesie en Desorganisatie zijn elk op...
Niet-verbale beroepskeuzetest met 156 concrete afbeeldingen van beroepen door middel van foto's. 13 beroepssectoren worden gerepresenteerd, waarbij het accent valt op handenarbeid en diensten. De cliënt moet 78 keer kiezen uit twee foto's. Per...
De test omvat vier subtests: Passieve Woordenschat, Analogieën en Tegenstellingen, Morfologische regels en Bedenken en benoemen.
Batterij bestaande uit tien taaltests die betrekking hebben op fonologische, morfologische, syntactische en semantische aspecten van de grammatica. Voor elk van deze gebieden is een receptieve (luister)test en een productietest ontwikkeld. De...
De ISI-Reeks bestaat uit a) een schoolvorderingentest met vijf subtests: Zuiver schrijven I, Rekenen I, Stillezen A en B, Rekenen II en Zuiver schrijven II; b) een intelligentietest met zes subtests: Synoniemen, Geknipte figuren,...
De observatieschaal bestaat uit 120 zevenpuntsschalen waarop de beoordelaar steeds een gedragsaspect van de jeugdige moet scoren. De schalen vormen samen 10 min of meer geïntercorreleerde gedragspatronen (gebaseerd op voorlopige patronen van...
De vragenlijst bestaat uit 89 vragen met meervoudige antwoordvorm. De jongere kiest het antwoord dat op hem/haar het meest van toepassing is. Er zijn vier subschalen: P (34 items), F- (14 items), F+ (18 items) en SW (23 items).