Het CIO is een observatielijst waarbij zes subschalen worden onderscheiden:1. Condities (CO) (21 items),2. Vormen (VM) (25 items),3. Functies (FN) (10 items),4. Communicatieve regels (CR) (16 items),5. Matchen en Benoemen (MB) (30 items),6....
De toets bestaat uit 45 opdrachten voorafgegaan door een oefenitem. Het receptieve deel heeft 35 opdrachten waarbij het kind een plaatje moet aanwijzen en omvat Passieve Woordenschat, Definitievaardigheid (raadsels) en Kritisch luisteren. Het...
Beoordelingsschaal gericht op de communicatieve ontwikkeling van kinderen, bestaande uit 32 items. Het instrument is opgebouwd uit vier subschalen en één hoofdschaal:- Vitaliteit en Motoriek (4 items).- Taal-Cognitie (14 items): samengesteld uit...
Observatieschaal met een Receptieve Schaal en een Expressieve Schaal, bestaand uit 11 tweezijdig getekende kaarten en een set speelgoedmateriaal. Dit laatste wordt geadviseerd maar is niet noodzakelijk.In het receptieve gedeelte, dat eerst wordt...
De toets bestaat uit 32 opdrachten voorafgegaan door een oefenitem. Het receptieve deel heeft 27 opdrachten waarbij het kind een plaatje moet aanwijzen en omvat Kleur, Vorm, Vergelijken, Classificeren, Grootte en Tellen. Het tweede deel heeft...
De toets bestaat uit 40 opdrachten voorafgegaan door een oefenitem. Het receptieve deel heeft 30 opdrachten waarbij het kind een plaatje moet aanwijzen en omvat Lichaamsdelen, Houdingen, Bewegingen, Positie in de ruimte en Richting en afstand in...
De observatielijst bestaat uit 42 items. Met steeds drie tot zeven items worden de volgende aandachtspunten geobserveerd door de leidster/leerkracht: Zelfredzaamheid, Zelfregeling, Weerbaarheid, Welbevinden, Relatie met anderen, Motoriek,...
De test bestaat uit 20 figuren van hard plastic. De figuren variëren in vorm, grootte en kleur. Het eerste deel omvat drie reeksen opdrachten (30 items) en is bestemd voor kinderen van 3 tot 4:6 jr.; het tweede deel omvat twee reeksen opdrachten...
De test omvat zeven subtests: 1. Begrip van woorden, 2. Begrip van zinnen, 3. Benoemen, 4. Opnoemen van woorden, 5. Spontaan taalgebruik, 6. Klankdiscriminatie, 7. Zinnen maken. Subtests 1 t/m 5 vormen samen de SAN-kernbatterij. Het materiaal...
Men legt voor de patiënt in een vaste volgorde een aantal schijfjes op tafel. Deze schijfjes variëren in grootte, vorm en kleur. De test bestaat uit vijf reeksen ‘oral commands expressed in progressively more and more complex non redundant...