Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Instrument bestaande uit 46 tot en met 54 items, gericht op 37 harde en zachte persoons- en situatiekenmerken van werklozen. Twaalf harde kenmerken worden overgenomen uit de administratie van UWV. Andere harde en zachte kenmerken worden...
Schaal met 24 items die vragen naar leefgewoonten. Uit de drie tot vijf antwoordmogelijkheden moet er één aangekruist worden die het meest van toepassing is.