Methode bestaande uit twee parallelvormen A en B, elk met 45 opgaven. De opgaven zijn in groepen van 5 verdeeld over negen schalen:1. Vergelijken: het vergelijken van objecten op kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken.2. Hoeveelheden koppelen:...
Test met 87 items waarbij een in moeilijkheidsgraad opklimmende reeks van reactietaken (12 secties) aan het kind wordt voorgelegd. Het materiaal bestaat uit een koffer met 11 zakjes met (miniatuur)voorwerpen, miniatuurfiguren en een plaat met...
De test bestaat uit 225 paren van uitspraken in de ik-vorm. Cliënt moet steeds aangeven welke van de twee beweringen het meest op hem van toepassing is. De test omvat 16 variabelen ontleend aan het need-systeem van H.A. Murray:...