Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Test bestaande uit vijf onderdelen. Elk onderdeel bestaat uit een pagina met 35 identieke vakken met vijf stippen. Opdracht voor de cliënt is om in één minuut in een stippenpatroon (met eventueel afleidende figurale informatie op de achtergrond)...
Twee paralleltoetsen, vorm A en B. Elke toets bestaat uit 135 woorden die zijn verdeeld in negen genummerde blokken van 15 woorden. In elk blok komt een aantal nieuwe spellingcategorieën voor. De nummers van de blokken corresponderen met de...