Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Woordproductietest bestaande uit twee onderdelen. Opdracht voor de cliënt is om in één minuut zoveel mogelijk verschillende woorden uit een bepaalde semantische categorie op te noemen. Het eerste onderdeel bestaat uit het opnoemen van zoveel...
Vragenlijst met 89 items die gedragingen of belevingen in bepaalde situaties aangeven, waarvan cliënt op een vijfpuntsschaal moet aangeven in hoeverre deze op hem van toepassing zijn. Negen items zijn overgenomen uit de Inventarisatielijst...