Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Vragenlijst met twee onderdelen: 10 Behoeftenschalen die naar voorkeur voor bepaald gedrag en een bepaalde werkomgeving vragen en10 Rollenschalen die naar de waarneming van gedrag in werksituaties vragen.De PAPI is gebaseerd op de behoefte-druk...
De observatieschaal bestaat uit 120 zevenpuntsschalen waarop de beoordelaar steeds een gedragsaspect van de jeugdige moet scoren. De schalen vormen samen 10 min of meer geïntercorreleerde gedragspatronen (gebaseerd op voorlopige patronen van...