Test bestaande uit twee leeskaarten (vorm A en B) met op elke leeskaart 116 pseudowoorden (d.w.z. uitspreekbare nonsenswoorden) in oplopende moeilijkheidsgraad die geordend zijn in vier kolommen met 29 woorden.Het kind moet de pseudowoorden van...
Evaluatieschaal met 16 beweringen verdeeld over twee factoren: 1. Houding t.a.v. rechtsregels en de mate waarin men zich daaraan gebonden acht (8 items); 2. Houding t.a.v. rechtsfunctionarissen (7 items). Eén item laadt op beide factoren. Op...
Men legt voor de patiënt in een vaste volgorde een aantal schijfjes op tafel. Deze schijfjes variëren in grootte, vorm en kleur. De test bestaat uit vijf reeksen ‘oral commands expressed in progressively more and more complex non redundant...